terug naar zoeken

Wetenschappelijke integriteit: waar gaat het over?

Je mag slides en informatie uit deze onderzoekstip gebruiken, rekening houdend met de voorwaarden zoals gesteld in volgende Creative Commons licentie: https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0/

 

(Wetenschappelijke) Integriteit

Integriteit gaat over

  • de juiste dingen doen
  • de dingen juist doen
  • dit alles op het juiste moment
  • ongeacht of er niemand kijkt
  • of dat er veel mensen kijken.

 

 

Integriteit is inherent verbonden met wat we doen, of niet doen. Het komt tot uiting in ons gedrag.


Dit geldt voor onze dagelijkse sociale interacties, maar het geldt evenzeer in een professionele context. Een integere houding houdt immers niet op wanneer we naar het werk gaan.


Integriteit in een professionele context zal meer gericht zijn op het klaren van de klus met zorg en in overeenstemming met de regels en verantwoordelijkheden van het beroep, in dit geval afgestemd op de onderzoekscontext. Daarom wordt verwezen naar "wetenschappelijke integriteit".


Wetenschappelijke integriteit is een onderdeel van de professionele verantwoordelijkheid. Maar omdat het in het verlengde ligt van een algemene vorm van integriteit, zijn de beginselen van wetenschappelijke integriteit voor iedereen relevant; ze gelden immers in het algemeen ook buiten de onderzoekssetting.

 

Definitie

Er is geen eenduidige definitie van wetenschappelijke integriteit, noch bestaat een lijst van 'do's en don'ts' die gelden voor alle onderzoekers, in alle onderzoeksomstandigheden. Bepaald gedrag is aanvaardbaar of onaanvaardbaar, maar de waarden en normen moeten worden vertaald naar elke specifieke onderzoekssituatie.

Dit maakt wetenschappelijke integriteit tot een interessant gebied om over na te denken, maar voor sommige onderzoekers is het een grote uitdaging dat het vaak meer gaat om het maken van keuzes binnen het kader van de Europese Gedragscode voor Wetenschappelijke Integriteit (ALLEA-code). Wetenschappelijke integriteit heeft alles te maken met het kritisch kunnen reflecteren op het eigen onderzoeksgedrag en op het gedrag van anderen.

Er mag dan wel geen internationale consensus bestaan over de definitie, er zijn wel beschrijvingen waarin onderzoekers ongetwijfeld veel aspecten herkennen. Deze beschrijvingen zijn beperkt en dekken niet altijd alle aspecten. Bovendien bestaat de kans op 'inkleuring', afhankelijk van wie het geschreven heeft; de formulering zal weergeven wat die persoon belangrijk vindt of het doel dat hij/zij wil bereiken.

Op Vlaams niveau wordt oa. volgende omschrijving gebruikt; "wetenschappelijke integriteit beschrijft een houding van onderzoekers en degenen die betrokken zijn bij onderzoek waarbij zij hun onderzoek uitvoeren volgens de juiste ethische, wettelijke en professionele kaders, verplichtingen en normen. Het beschrijft een benadering voor het organiseren en uitvoeren van verantwoord academisch en wetenschappelijk werk. Hierdoor is het inherent onderdeel van de kwaliteitszorg van de dagelijkse onderzoekspraktijk en de resultaten daarvan." (Mind the GAP, VLIR online opleidingstool over WI)

 

Goede en slechte onderzoekspraktijken

Onderzoeksgedrag kan op een continuüm worden geplaatst. Aan de ene kant van het spectrum bevinden zich de 'goede onderzoekspraktijken' die verglijden naar een rode zone, de slechte onderzoekspraktijken. 

 

 

Het spectrum is duidelijk gekoppeld aan onderzoekskwaliteit. Onaanvaardbare onderzoekspraktijken compromitteren of ondermijnen de onderzoekskwaliteit: ze resulteren in onderzoek dat onbetrouwbaar of minder betrouwbaar is.

 

Welk onderzoeksgedrag is integer?

Integer gedrag wordt gestuurd door waarden (=idealen in een gemeenschap) en normen (=concrete handelingsleidende regels). Deze kunnen worden gevonden in een gedragscode.

De Europese Gedragscode voor Wetenschappelijke Integriteit, of de ALLEA-code, helpt onderzoekers bij het realiseren van hun professionele verantwoordelijkheid. Aangezien de UGent deze code ondertekende, is die hét toonaangevende document voor onze onderzoeksgemeenschap.

Er zijn 4 'beginselen' in onderzoek (= centrale waarden):

  • Betrouwbaarheid,
  • Eerlijkheid,
  • Respect
  • en Verantwoordelijkheid.

 

De ALLEA-code vertaalt deze beginselen in meer concrete normen die aansluiten bij de dagelijkse onderzoekspraktijk, bv. "Auteurs erkennen belangrijk werk en bijdragen van degenen die niet voldoen aan de criteria voor auteurschap, waaronder medewerkers, assistenten en financiers die het onderzoek mogelijk hebben gemaakt." Op die manier kunnen onderzoekers hun gedrag afstemmen.

 

Hoe concreet een gedragscode ook probeert te zijn, er zal altijd ruimte zijn voor aanvulling en interpretatie. Toegepast op het voorbeeld rond auteurschap, kan men zich afvragen wat als 'belangrijk werk' wordt beschouwd. De werkelijkheid is dynamisch en kan niet gemakkelijk in een paar regels worden gedefinieerd. Daarom kunnen andere actoren in het veld, zoals disciplinaire organisaties, tijdschriften, universiteiten/faculteiten, enz. aanvullende richtlijnen hebben die de ALLEA-normen vertalen naar hun specifieke context. Zo heeft de UGent een specifiek beleid inzake auteurschap en het erkennen van bijdrages in wetenschappelijk publiceren.

Uiteraard dienen deze aanvullende richtlijnen te allen tijde in lijn te zijn met de ALLEA code. Indien dit niet het geval is, is naleving van de ALLEA-code van primordiaal belang. Onderzoekservaring en een goed ontwikkeld moreel kompas zullen van cruciaal belang blijven om waarden goed te kunnen vertalen en overeenkomstig te kunnen handelen.

Dit hele proces van waarden bepalen, normen stellen en alle aspecten uit het begrip 'wetenschappelijke integriteit' in de praktijk brengen, noemt "RCR - responsible conduct of research".

 

Meer tips

Vertaalde tips


Laatst aangepast 27 november 2023 11:29