terug naar zoeken

AVG: waar moet ik aan denken wanneer ik persoonsgegevens verwerk van minderjarigen?

Bij de verwerking van persoonsgegevens hebben minderjarigen (kinderen -18 jaar) recht op specifieke bescherming omdat zij zich vaak minder bewust zijn van hun rechten, en de mogelijke risico’s en gevolgen van de verwerking van hun persoonsgegevens soms minder goed kunnen inschatten.

Transparantie

Net als volwassenen, moeten ook minderjarigen geïnformeerd worden over welke persoonsgegevens over hen verzameld worden, waarvoor die gebruikt zullen worden, wat de risico’s, regels, waarborgen en rechten in verband met de geplande verwerking zijn en hoe ze hun rechten kunnen uitoefenen.

Deze informatie dient afgestemd te zijn op de leeftijd van de minderjarige(n).

Het is de taak van de onderzoeker om minderjarigen op een duidelijke en begrijpbare manier te informeren, gebruikmakend van een medium dat aansluit bij de leefwereld en het onderscheidingsvermogen van de minderjarige (zoals een filmpje, een animatie, een informatieblad met illustraties, pictogrammen). Als onderzoeker moet je, in het bijzonder, gebruik maken van duidelijke en eenvoudige taal zodat de minderjarige voor wie de informatie is bedoeld, begrijpt dat de boodschap/informatie tot hem of haar is gericht.

Ook wanneer de ouders/voogd toestemmingen moeten geven voor het onderzoek, behouden de minderjarigen hun recht op informatie. In dat geval moet je zowel de ouders/voogd als de minderjarige op een gepaste manier informeren.

Rechtsgrond

De verwerking van persoonsgegevens van minderjarigen (kinderen -18 jaar) vereist een rechtsgrond.

Toestemming van minderjaringen

Toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens

In het kader van wetenschappelijk onderzoek met minderjarigen, vertrekken we aan de UGent van de toestemming als rechtsgrond, maar in een aantal welomlijnde gevallen (bijvoorbeeld bij gevoelige thema’s die betrekking hebben op de kern van de privacy van het kind of wanneer er geen voogd kan worden gecontacteerd door omstandigheden, zoals een onderzoek in naar het psychologisch welbevinden bij niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (vanaf 14 jaar) op hun weg doorheen Europa) kan de verwerking ook noodzakelijk zijn in het algemeen belang of in het gerechtvaardigd belang van de UGent of een derde partij zijn. Indien er voor wetenschappelijk onderzoek met minderjarigen wordt gesteund op de rechtsgrond van het gerechtvaardigd belang, dient er een zeer zorgvuldige afweging gebeuren of de fundamentele rechten en vrijheden van de minderjarigen niet zwaarder doorwegen dan het belang van de UGent of de derde partij in het kader van het onderzoek.

Als persoonsgegevens van minderjarigen verzameld en verwerkt worden op basis van de rechtsgrond toestemming, is het belangrijk dat deze toestemming aan verschillende voorwaarden voldoet (zo moet de toestemming vrij en specifiek zijn en moet deze actief en voorafgaand aan de verwerking worden gegeven).

Aangezien minderjarigen echter handelingsonbekwaam zijn, moet de onderzoeker deze toestemming vragen (op een gepaste manier) van de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt.

Vanuit ethisch standpunt is het echter aangeraden om ook aan de minderjarigen instemming te vragen voor de verwerking van hun persoonsgegevens, behoudens in zeer bijzondere gevallen (bv. experimentele studies of onderzoek met zeer jonge kinderen). Ook hier is het aangeraden om gebruik te maken van een medium dat aansluit bij de leefwereld en het onderscheidingsvermogen van de minderjarige (zoals een filmpje, een animatie, een informatieblad met illustraties).

Minderjarigen en toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens: welke leeftijd?

In bepaalde context (bv. sociale media) wordt er soms verwezen naar minderjarigen die vanaf de leeftijd van 13 of 16 jaar zelf toestemming zouden kunnen geven. Dit vindt zijn oorsprong in de AVG, die de leeftijdgrens om zelfstandig te kunnen toestemmen met de verwerking van persoonsgegevens voor minderjarigen op 16 jaar instelt, maar dit is enkel van toepassing wanneer het gaat over diensten van een informatiemaatschappij.

De lidstaten kunnen deze leeftijd verder verlagen naar minimum 13 jaar. België heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en gekozen voor de ondergrens van 13 jaar (zie artikel 6, Wet van 30 juli 2018 betreffendede bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking vanpersoonsgegevens).

Deze verlaging tot 16 jaar volgens de AVG en 13 jaar in België geldt echter niet voor (elk) onderzoek, maar enkel wanneer het gaat om (1) een rechtstreeks aanbod van diensten van een informatiemaatschappij (2) aan een kind (3) waarbij de verwerking van persoonsgegevens berust op toestemming.

Onder ‘diensten van een informatiemaatschappij’ valt “elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van de dienst verricht wordt”. Voorbeelden zijn diensten aangeboden door Facebook, Twitter, Bol.com, Google… dus niet elk onderzoek omvat een ‘dienst van informatiemaatschappij’.

Voor wetenschappelijk onderzoek met minderjarigen beneden de 18 jaar zal bijgevolg in de meeste gevallen de toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens moeten worden gegeven door de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, en zal de leeftijdsverlaging niet gelden.

Minderjarigen en toestemming voor deelname aan een onderzoek

De toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens (rechtsgrond o.b.v. de AVG) is niet dezelfde toestemming die mogelijks nodig is voor deelname aan het onderzoek (ethische toestemming). In één formulier en informatiebrief kan je wel zowel de ethische als de wettelijke toestemming vragen. Het is hierbij belangrijk dat de informatiebrief en het toestemmingsformulier alle aspecten van de gegevensverzameling en -bescherming volledig omvatten, inclusief wat er daarna met de gegevens gebeurt en hoe ze (mogelijk) worden verspreid.

Profilering

Wanneer je bij je onderzoek persoonlijkheids- of gebruikersprofielen van minderjarigen opstelt om bijvoorbeeld hun gedrag of persoonlijke voorkeuren te analyseren en te voorspellen, hebben deze minderjarigen ook extra bescherming nodig. Profielen kunnen in het kader van onderzoek gemaakt worden op basis van over minderjarigen verzamelde gegevens (bijvoorbeeld online of offline gedragsgegevens). Uit die gegevens kunnen voorkeuren of kenmerken van minderjarige worden afgeleid die gebruikt worden om voorspellingen te maken. Dergelijke profielen en voorspellingen met betrekking tot minderjarigen kunnen indringend en privacygevoelig zijn; het nemen van aanvullende maatregelen is aldus nodig. Zo ben je verplicht om voor de aanvang van de verwerking een risicoanalyse uit te voeren, een zogenaamde gegevensbeschermingseffectbeoordeling (afgekort ‘GEB’).

Dit is des te meer het geval wanneer deze profielen en voorspellingen leiden tot geautomatiseerde besluitvorming (zonder menselijke tussenkomst), die rechtsgevolgen kunnen hebben voor het kind (zoals bv. een onderzoek waarmee kinderen aan de hand van politiegegevens door algoritmes in risicocategorieën worden ingedeeld). De AVG verbiedt daarom ook verwerkingsactiviteiten die gebruik maken van louter op geautomatiseerde gevormde besluiten ten aanzien van kinderen, als dat besluit rechtsgevolgen heeft of het kind anderszins in aanmerkelijke mate treft. Uitsluitend geautomatiseerde besluitvorming mag de keuzes en het gedrag van een kind niet beïnvloeden.

Uitoefening rechten door de minderjarige

Minderjarigen hebben dezelfde rechten als volwassenen. De rechten die de AVG aan de betrokkene (ook in onderzoek) toekent, zijn persoonlijke rechten. De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit stelt dat de uitoefening van rechten in de eerste plaats toekomt aan de minderjarige zelf, als betrokkene in het onderzoek, wanneer deze over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt. Een minderjarige kan dus bijvoorbeeld zelf vragen om zijn verwerkte persoonsgegevens te corrigeren (recht op rectificatie). Indien de minderjarige hiertoe toestemming geeft, kan de wettelijke vertegenwoordiger de rechten van de minderjarige echter namens of samen met de minderjarige uitoefenen.

Met toepassing van het gemeen recht moet evenwel aanvaard worden dat er op dit beginsel uitzonderingen bestaan, zoals voor onbekwame minderjarigen (die niet over voldoende onderscheidingsvermogen beschikken): hier zal een volwassene die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt de rechten van de minderjarige namens de minderjarige uitoefenen. Een onbekwame minderjarige moet zich dus laten vertegenwoordigen door zijn wettelijke vertegenwoordiger. Deze uitoefening moet geschieden in overeenstemming met de regels betreffende het ouderlijk gezag (beide ouders dienen dit samen te doen) en uitsluitend in het belang van het kind.

De rechten kunnen dus als volgt uitgeoefend worden:

Bekwame minderjarige

(minderjarige begrijpt zijn/haar rechten)

Bekwame minderjarige oefent zijn/haar rechten alleen uit. 

Vertegenwoordiger kan echter samen/alleen met minderjarige zijn/haar rechten uitoefenen wanneer minderjarige daartoe toestemming geeft.

Onbekwame minderjarige (minderjarige begrijpt zijn/haar rechten niet of niet volledig)

Vertegenwoordiger oefent de rechten uit. Een verzoek tot uitoefening van een bepaald recht dient in beginsel door beide ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben, te worden ingediend.

 

Dit toont nogmaals aan hoe belangrijk het is dat zowel de minderjarigen als de ouders geïnformeerd worden over de mogelijke rechten en wie ze kunnen contacteren voor het uitoefenen van hun rechten. De bij het onderzoek betrokken onderzoeker zal hiervoor meestal de eerste contactpersoon zijn.

 

 

Meer tips

Vertaalde tips


Laatst aangepast 28 augustus 2024 09:47